De Stippelberg
Wandeling van 12,9 km
Export: gpx
Foto’s en clickable map: onder de tekst
De Stippelberg, een van de grootste aaneengesloten bosgebieden van Noord-Brabant, vergelijkbaar met vijftienhonderd voetbalvelden. Ooit maakte het deel uit van de Peel en hier en daar zie je het bewijs daarvoor nog steeds, zoals op de plekken met struikheide. Een Amsterdammer kocht een groot deel van wat we nu de Stippelberg noemen in 1884 en vervolgens werd er gedurende tientallen jaren veel productiebos aangeplant, voornamelijk grove den en Amerikaanse eik. Het gebied werd ook intensief gebruikt voor de jacht. Het landhuis dat ik in het tweede deel van de route passeer en dat nog steeds particulier bezit is, herinnert hier nog aan. In 1993 werd het gebied grotendeels verkocht aan Vereniging Natuurmonumenten.
Ik ken het gebied, heb er al een aantal keer gewandeld en ben ook al een paar keer gaan zwemmen bij de natuurplas ten zuiden van het gebied, bij Natuurpoort Nederheide.
Er zijn enkele mooie wandelingen uitgezet, vandaag loop ik achtereenvolgens de rode en de blauwe route – op de kaart een liggende 8. Ik parkeer de auto bij het boswachtershuis op de kruising Stippelberg en Ledeboerlaan. De provinciale weg deelt het natuurgebied in tweeën en aan weerskanten moet je echt even een minuut of tien lopen voor je geen last meer hebt van het hinderlijke verkeer. Je zou overigens ook kunnen starten bij de genoemde Natuurpoort; uiteindelijk loop je dan een kilometer of twee meer.
De rode route is een kilometer of 5 en de blauwe iets minder dan 8 kilometer; samen loop ik dus ongeveer 13 kilometer vandaag.
De rode route heeft leukere paden dan de blauwe, ze slingeren meer door het bos daar waar ik straks vooral brede, rechte paden zal bewandelen. Er is hier vooral veel naaldhout, dat vroeger gebruikt werd voor de mijnbouw. De Stippelberg dankt zijn naam aan de talloze heuveltjes die hier als stippels in het landschap liggen: kleine stuifduinen die vroeger zijn ontstaan, toen de wind nog vat had op het zand. De stippels zijn nog goed zichtbaar, hoewel er nu bomen op groeien. Ze zorgen voor reliëf in het landschap, ik houd ervan.
Na ongeveer een kilometer loop ik via een trapje naar een hoge paal met bovenin een emmer, bovenop de hoogste stippel in het bos. Dit is ‘D’n Blikken Emmer’: vanaf hier werden aan het begin van de 19e eeuw landmetingen gedaan voor het kadaster. Later werd het gebruikt als seinpaal voor het signaleren van brand en voor bosarbeiders voor de schafttijd: door op een emmer te slaan, werd de lunchtijd aangekondigd.
Ik lees een informatiebordje over de Peelrandbreuk. Wandelend over de Stippelberg merk je het nauwelijks, maar de grond is hier voortdurend in beweging. Dwars door het gebied loopt namelijk de Milheezer breuklijn, een zijtak van de Peelrandbreuk. Op het breukvlak schuiven twee aardlagen langs elkaar heen. In dit deel van de route van vandaag is het zelfs zichtbaar in het landschap, door een hoogteverschil van soms wel een meter.
Twee geluiden hoor ik hier voortdurend: het gekraak van grove dennen en het geklop van zwarte spechten. Ik zie ze niet, maar ze zijn duidelijk aanwezig. Ondertussen blijf ik koortsachtig spieden tussen de bomen, maar ik zie vandaag helaas geen reeën. Je zou er zomaar oog in oog mee kunnen komen, las ik op een bordje – en met nog meer geluk zie je zelfs wilde zwijnen hier.
Na minder dan twee kilometer is er een uitkijkpunt met een bankje. Je kijkt hier over een mooi stuk heide heen; ik maak hier de grote foto die je hierboven ziet. Natuurmonumenten zorgt ervoor dat dit soort open gebieden weer meer en meer ontstaan, plekken waar de heide tot bloei kan komen. Als dat gebeurt, in augustus, keer ik zeker even naar deze plek terug.
Tegen het einde van de rode route wordt het bos gevarieerder, met onder meer Amerikaanse eiken, dennen, sparren en jonge berken. Ik passeer ook een poel: ook deze worden steeds meer aangelegd hier en talloze diersoorten genieten ervan; daarnaast bieden de oevers groeimogelijkheden voor bijzondere planten. Mooi hoe Natuurmonumenten hier zorgt voor een florerend waterleven. Het laten liggen van dode bomen is ook zo’n bewuste keuze; ze zijn een bron van leven voor paddenstoelen, mossen en insecten.
De eerste ronde zit erop; ik neem wat slokken water bij mijn auto en steek de drukke weg over. Het boswachtershuisje heb ik altijd prachtig gevonden, je zou hier maar wonen! Over kiezelstenen vervolg ik mijn weg. Vanaf nu volg ik de blauwe pijlen.
Al snel loop ik over een pad met aan weerszijden hele hoge coniferen: het Begrafenislaantje. Een opmerkelijke naam – de bedenker zal aan een uitvaart hebben gedacht bij de bijzondere, serene sfeer hier. Het is een vrij lange laan.
Ik loop door en na zes kilometer (ik tel gewoon door vanaf het begin) zie ik verscholen tussen de bomen het grote landhuis, nog altijd een deel van het jaar bewoond. Het is hier neergezet in 1938 en zodra het op Funda staat, sla ik toe. De omliggende tuin is privégrond, het enige deel van de Stippelberg waar ik dus niets te zoeken heb. Ik sla af naar rechts.
Grote, brede lanen hier. Je slaat naar links of rechts en bent op een nieuwe statige laan. En nog een keer, en nog een keer. Ik ben het niet eens met de auteurs van twee boeken die ik bezit; de rode route vind ik aantrekkelijker, met de slingerende paden. Maar nog steeds is het hier natuurlijk prachtig. Ik stap redelijk snel door, nog altijd spiedend naar reeën – het gaat vandaag echt niet gebeuren.
Na 8,5 kilometer arriveer ik bij het heidegebied in het meest oostelijk gelegen deel van de Stippelberg. Er staat een uitkijktoren en vanaf vijf meter hoogte zie je pijpenstrootjes tot aan de horizon, met hier en daar plukjes fotogenieke bomen: grove dennen en berken. Zo zag het hele landschap er hier vroeger dus uit. Ik heb vandaag mijn dag niet: regelmatig worden er hier Schotse hooglanders ingezet voor het beheer van de natuur, maar ik tref er vandaag geen enkele. Jammer, want ik vind ze altijd heel erg fotogeniek. Opnieuw een reden om hier terug te komen.
Ik loop door het klaphekje en loop dan ongeveer een kilometer lang door het heidegebied. Daarna zijn er weer de brede lanen en een heel afwisselend bos met kleine percelen en mooie doorkijkjes.
Ik zie ook veel water in dit laatste deel van de route: er zijn poelen voor kikkers en andere dieren en greppels die hier honderd jaar geleden zijn gegraven voor de ontwatering van het gebied. Mooi vind ik vooral het lange vlonderpad, redelijk nieuw hier en heel nuttig, want zonder het verhoogde pad hadden wandelaars gegarandeerd natte voeten gekregen. Het water staat vrij hoog. Het pad slingert prachtig tussen de naaldbomen door.
Zijn er bij de blauwe route dan alleen maar brede lanen? Neen: tegen het einde is er opnieuw een fijn slingerend pad. Bijzonder zijn hier de grote rododendronstruiken aan weerszijden, aangeplant ter verfraaiing van het landgoed.
Na bijna 13 kilometer zie ik het boswachtershuis weer opdoemen, en aan de overkant van de weg mijn auto. Deze route is prachtig, al had ik vandaag pech door het gebrek aan dieren voor mijn camera. Ik schrijf dit vaker: dit is een plek om naar terug te keren!
Hieronder tien foto’s en een plattegrond van de route. Download de gpx-file hierboven om de route in te laden op je smartphone, smartwatch, wandelnavigatie of in een van de vele sites die hiervoor bedoeld zijn. Zelf gebruik ik de app Topo GPS op mijn iPhone.
Foto’s alleen gebruiken na toestemming en altijd met vermelding van de fotograaf; Perry Vermeulen. Wil je een exemplaar bemachtigen, neem contact met me op. Ik heb alle beelden in het formaat 4032×3024.
Geef een reactie